dinsdag 19 oktober 2010

Stemwijzerdemocratie

Nederland is in de ban van Geert Wilders: een fenomeen dat de aandacht trekt door zijn politieke begaafdheid en onorthodoxe agendapunten. Wilders is ook een fenomeen in formelere zin - de waarneembare verschijningsvorm van een dieperliggende oorzaak.

Historicus Maarten van Rossem merkte ruimschoots voor de afgelopen verkiezingen op, dat Wilders ongeveer achttien procent van de zetels zou gaan halen; het werd zestien procent. Van Rossem baseerde zijn trefzekere schatting op een simpele stelling: sinds de Fortuyn-revolte halen dit soort anti-establishmentpartijen steeds ongeveer hetzelfde percentage van de stemmen en dat zullen ze ook voorlopig ook blijven doen.

Dit betekent dat ruim twee miljoen Nederlanders op Wilders gestemd hebben of hadden willen stemmen. Net zoals ze dat op Fortuyn deden en in de toekomst op een nieuwe partij zullen doen. Wat trekt deze kiezers zo aan in partijen als de PVV of de LPF? Twee partijen met een nogal eenduidig wereldbeeld, die slechts twee grote kwesties als speerpunten in het verkiezingsprogramma hebben of hadden (immigratie en zorg). Het antwoord is eenvoud.

Democratie betekent in eerste instantie dat het volk beslist. In het Oude Griekenland - de bakermat van de democratie - kon elke stemgerechtigde burger meebeslissen over belangrijke politieke onderwerpen. Een vorm van directe democratie, die mogelijk was dankzij het beperkt aantal stemgerechtigden. Gemeenschappen groeiden en werden landen met miljoenen inwoners. Daarmee werd de directe vorm van democratie praktisch onmogelijk en vervangen door een parlementaire democratie

Het Nederland van na de Tweede Wereldoorlog is zo’n parlementaire democratie: kiezers stemmen op een partij of persoon, die hen vertegenwoordigt bij het maken van politieke keuzes. De partij is de vertegenwoordiger van een bepaalde politieke ideologie of levensbeschouwing. In het verzuilde Nederland hadden we conform de inrichting van het land: katholieke partijen, protestantse partijen, socialistische partijen, communistische partijen, liberale partijen, etc. Het huidige partijaanbod is daar een overblijfsel van.

De afgelopen decennia is Nederland echter behoorlijk veranderd. De eerdergenoemde zuilen zijn grotendeels afgebroken. Onder invloed van nieuwe media is sociaal contact minder geografisch gebonden. Bovenal is de manier waarop wij onze identiteit bepalen diffuser geworden. Wie wij zijn en hoe we over de wereld denken wordt minder dan ooit bepaald door een maatschappelijke of ideologische groep waartoe wij behoren. Onze identiteit is maatwerk geworden.

Voor politieke partijen levert dit een ernstig probleem op. Niet langer kunnen zij er op rekenen dat Christenen automatisch CDA stemmen en ondernemers VVD. De reactie van partijen lijkt die van een commercieel bedrijf. Als een bedrijf klanten verliest, zal het marktonderzoek doen en aan de hand daarvan het product bijstellen. Op vergelijkbare wijze proberen politici hun product ook bij te stellen. Ze stellen zich vragen als: “wat wil het volk?”. “Hoe kunnen we dat in ons partijprogramma opnemen?”. Politici shoppen zo hun partijprogramma bij elkaar.

Die politieke marketing werkt averechts: kiezers weten helemaal niet meer waar ze aan toe zijn en zijn afhankelijk van een stemwijzer. Erger is het negatieve sentiment dat ontstaat jegens politici: je weet niet wat je aan ze hebt en ze houden hun woord nooit. De ontevredenheid onder de kiezers is groot.

Die ontevredenheid is de dieper liggende oorzaak waar Wilders het fenomeen van is. Hij speelt daar handig op in, door politiek weer eenvoudig te maken. Juist omdat hij een two-issue partijprogramma heeft, stemmen mensen op hem. Je weet waar hij voor staat: allochtonen aanpakken en bejaarden beter verzorgen.

Die standpunten zijn vooral middelen om zijn politiek af te zetten tegen de gevestigde orde. Meer nog dan een stem tegen de Islam en een stem voor ouderenzorg, is een stem op Wilders een uiting van onvrede over de huidige gang van zaken in de politiek. Het meest gehoorde commentaar van PVV-stemmers is niet voor niets: “Het wordt tijd dat er eens wat dingen gaan veranderen in Nederland”.

Politici zouden er dan ook goed aan doen een les te leren van deze verkiezingen. Dat betekent niet dat zij de standpunten van Wilders moeten overnemen. Ook niet dat zij moeten proberen daar aansluiting bij te zoeken. Het betekent dat ze moeten leren helder te zijn over datgene waar ze voor staan. Alleen zo kun je de concurrentie aan.

Daarmee is het probleem echter nog niet opgelost. Het wezenlijke probleem dat de kiezer zich bij geen enkele politieke partij meer thuis voelt blijft bestaan. Wilders krijgt daar ook mee te maken, als hij zich moet gaan bezighouden met het complete spectrum van politieke keuzes waar een parlementariër voor komt te staan. Het probleem blijft dat het individu zo individueel is geworden in zijn wereldbeeld dat hij zich met geen enkele partij volledig identificeert.

Dat had Rita Verdonk goed bekeken, toen ze voorstelde om via internet per onderwerp een referendum te houden onder haar kiezers. In het huidige tijdsgewricht lijkt dat de enige manier om de kiezer het gevoel te geven dat zijn stem gehoord wordt. Terug naar de directe democratie, die door de alomtegenwoordigheid van internet opnieuw tot de praktische mogelijkheden behoort.

Toch werd Verdonk’s plan niet bepaald enthousiast ontvangen door potentiële kiezers. Wellicht is dit op het eerste gezicht absurde idee zelfs de nagel aan haar politieke doodskist geweest. Dat is ook niet vreemd als we bedenken dat stemgerechtigden in het Oude Griekenland soms met geweld door soldaten vanaf het marktplein naar de volksvergadering gedreven moesten worden. Burgers hadden meestal wel iets beters te doen dan deelnemen aan een stemming. Ook vandaag de dag kun je niet van mensen verwachten dat zij zich in elk onderwerp inlezen en hun weloverwogen stem meerdere malen per week laten horen.

De terugkeer van de directe democratie is daarom in zeer beperkte mate een reële mogelijkheid. Daarvoor is het aantal beslismomenten in een moderne samenleving eenvoudigweg te groot. De parlementaire democratie echter is vervallen tot een marktplaatsdemocratie, waar de kiezer door de bomen het bos niet meer ziet. Politici moeten een manier zien te vinden om het politieke marktplein transparanter te maken.

Misschien heeft Fortuyn wat dat betreft wel een heel interessante richting ingezet. Hij en Wilders hebben de kracht van de one-issue partij bewezen. Een trend die mogelijk doorzet. In het verlengde daarvan is een situatie denkbaar waarin de oude politieke partijen verdwijnen en vervangen worden door meerdere kleine one-issue partijen voor bijvoorbeeld: zorg, cultuur, defensie, strengere immigratie, natuurbehoud, etc.

De kiezer kan zo direct stemmen op belangen die hem aan het hart gaan. Wellicht in de toekomst met meerdere stemmen per stemgerechtigde? Als de kiezer dan ook nog een bepaalde waarde aan elke stem kan worden gegeven, komen we uit bij de manier waarop de moderne burger nu al vaak beslist - volgens de onderwerpen in de stemwijzer. Het voordeel van een dergelijk belangenpartijensysteem is dat de kiezer bij het uitbrengen van zijn stem geen concessies hoeft te doen en bijvoorbeeld voor uitbreiding van het leger moet stemmen, omdat hij meer snelwegen wil. Op deze manier wordt elke stem maatwerk en is Wilders misschien de pionier van een nieuw democratisch systeem tussen de parlementaire democratie en de directe democratie in - de stemwijzerdemocratie.

Geen opmerkingen: