donderdag 6 januari 2011

Reactie op Bosma in de Volkskrant

GEPUBLICEERD IN DE VOLKSKRANT 8 JANUARI 2011 (PAG. 27)

Met veel interesse las ik het artikel van Martin Bosma in de Volkskrant van donderdag 6 januari 2011. Het mag inmiddels alom bekend zijn dat de heer Bosma zich opwerpt als het filosofisch brein achter de Partij voor de Vrijheid. Als zijn analytische vermogens inderdaad overeenkomen met die zelfgekozen rol, dan probeert hij de lezer van het artikel een kwalijk kunstje te flikken.

Het betoog van Bosma is voornamelijk gebaseerd op de begripsverwarring tussen 'kunst' en 'kunstsubsidie' in het politieke debat. Bosma stelt dat de PVV niet tegen kunst is, maar wel tegen kunstsubsidie. Conclusie. Daarom is iedereen die roept dat de PVV tegen kunst is, er bewust op uit alles wat niet links is te beschadigen.

Dit is wat mij betreft een typisch voorbeeld voor de denkwijze van Bosma en consorten. Hij heeft zich geen moment verdiept in de denkwijze van zijn opponent. Had hij dat gedaan, dan had hij geweten dat de door hem gekapittelde actievoerders de mening toegedaan zijn dat het stopzetten of halveren van de subsidie op kunst en cultuur de sector onherstelbare schade toebrengt. Volgens die denkwijze breekt het verminderen van subsidie de kunstensector dus wel degelijk af. Volgens de actievoerders is die 0,01 % van de kunst die gesubsidieerd wordt van vitaal belang voor de gehele sector en zal het moeilijk zijn deze op andere wijze te financieren. Iemand die tegen subsidie is, is volgens hen dan ook tegen kunst.

Nu weet ik dat de PVV - en sinds korte tijd plots ook de VVD - de mening toegedaan is dat kunst prima zonder subsidie kan. Daar zit dus het meningsverschil tussen Bosma en de linkse opiniebobo’s: de vraag of de kunstensector met minder subsidie toekan. Laat Bosma daarover met zijn tegenstanders in discussie gaan. of beter nog: eens wérkelijk van gedachten wisselen.

In het artikel trekt Bosma echter - uit het niets - de ongefundeerde conclusie dat zijn partij en ‘alles wat niet links is’ gedemoniseerd wordt. Een conclusie die volledig voorbijgaat aan de legitimiteit van het meningsverschil tussen voor- en tegenstanders van kunstsubsidie. Als Martin Bosma werkelijk de analytisch denker is die hij claimt te zijn, dan zou hij dit zelf ook moeten zien. Hij past dan blijkbaar bewust een truc toe om de slachtofferrol in te kunnen nemen. Als Bosma echter werkelijk gelooft dat zijn conclusie beargumenteerd is, dan maak ik mij ernstig zorgen over het niveau van sommige mensen die zich op wensen te werpen als de leiders van dit land .

Costiaan Mesu