Drie dagen geleden mailde ik mijn artikel "PVV moet juist investeren in kunst" naar het NRC, gisteren stond onderstaande artikel in diezelfde krant. Toeval?
Gemeenteraadsverkiezingen
‘Kunst belangrijk voor economie gemeenten’
Gemeenten zijn de grootste subsidiĆ«nten van de kunsten, maar veel partijen willen straks bezuinigen. „Kunstsubsidie is stelen van de armen en schenken aan de rijken.”
Door onze redacteur
CLAUDIA KAMMER
Kunst kost de overheid, en daarmee de burger, geld. Maar levert kunst ook iets op? Als deelnemer aan de gemeenteraadsverkiezingen in Den Haag en Almere heeft de PVV de vraag naar kosten en baten van kunst op scherp gezet. Van kunst profiteert alleen de linkse elite, stelt de partij. De PVV wil uitsluitend nog geld geven aan kunst en cultuur waarvan alle burgers profiteren. Wel aan bibliotheken, amateurkunst en cultureel erfgoed, maar niet aan theatergezelschappen en dansvoorstellingen. Het geld dat wordt bespaard, moet via belastingverlaging worden teruggegeven aan de burger. Die kan dat dan, als hij daar zin in heeft, zelf uitgeven aan cultuur.
Niet eerder was er een partij die zo onomwonden stelde de subsidies aan kunst- en cultuurinstellingen te willen afschaffen. De andere partijen hebben hierdoor ook scherper positie ingenomen. Meest opvallend is de verschuiving van de VVD, vroeger voorstander van een substantieel staatsaandeel in de financiering van kunst en cultuur, nu voorstander van forse bezuinigingen op cultuur. „De overheid opereert als een omgekeerde Robin Hood. Zij neemt belasting van de armen en geeft subsidies aan de rijken”, zegt VVD-Kamerlid Han ten Broeke in cultuurtijdschrift Boekman. De VVD vindt dat de overheid zich grotendeels moet terugtrekken als geldverstrekker aan de kunstsector en dat het mecenaat een grotere rol moet spelen.
Bij de andere partijen ligt de bezuinigingsdrift minder aan de oppervlakte, maar wel zijn zij op zoek naar legitimering voor de kunstsubsidies. Zo wil het CDA een groter aandeel voor amateur- en volkskunst, om het draagvlak bij burgers te verbreden.
Ook de PvdA wil dat de subsidies de ‘participatie van burgers’ aan cultuur bevorderen, bijvoorbeeld via de brede school en kortingsregelingen voor jongeren en andere doelgroepen. In Amsterdam heeft de partij aangekondigd te willen bezuinigen op de kunstsector. Die moet meer geld verdienen door de prijzen voor toegangskaartjes te verhogen en meer sponsorgeld binnen te halen.
„Er hangt het culturele veld van alles boven het hoofd,” zegt Marianne Versteegh, algemeen secretaris van Kunsten ’92, de invloedrijke vereniging voor kunst, cultuur en erfgoed. Zij acht het onvermijdelijk dat de sector zware tijden tegemoet gaat, ongeacht of de PVV lokaal de verkiezingen wint. „Door de economische crisis is de kaartverkoop in theaters teruggelopen en trekken sponsors zich terug. Nu komen er bezuinigingen aan. Het politieke tij is gekeerd, verschillende partijen hebben gezegd dat de kunstsector niet eeuwig buiten schot kan blijven. Tot nu toe bleven de overheidssubsidies grotendeels overeind, maar nu het Rijk fors zal bezuinigen op de financiering van gemeentes moeten lokale bestuurders ingrijpende keuzes maken. In een aantal gemeenten, zoals Amsterdam, zijn al voorstellen gedaan om op cultuur te bezuinigingen.”
De kunstwereld verdedigt zich niet met argumenten die het belang van kunst om zichzelf aantonen. Het debat wordt gevoerd met argumenten uit het terrein waarop het wordt aangevallen: de economie. Kunsten ’92 bijvoorbeeld verspreidde tijdens de campagne een flyer met redenen om te investeren in kunst: vanwege een aantrekkelijk leef- en vestigingsklimaat, hoogwaardige arbeid, sociale cohesie en innovatie.
Econoom Gerard Marlet, auteur van De aantrekkelijke stad en Muziek in de stad, hekelt de neiging van politici van kunst alleen de kosten en niet de baten te zien. De kunstsector heeft volgens hem geen reden om in het defensief te gaan. „Je moet niet bang zijn om kwantitatief naar kunst te kijken. Er is in de gemeente een sluitende kosten-batenanalyse mogelijk.”
Volgens Marlet is het aantoonbaar dat de aanwezigheid van cultuur in een gemeente langdurige positieve effecten heeft op de plaatselijke economie. Cultuur trekt volgens hem hoog opgeleide bewoners aan die creatief en productief zijn en hun geld ook weer in hun woonplaats steken.
Ook lager opgeleide bewoners profiteren hiervan, door de toenemende werkgelegenheid en bedrijvigheid. Dat heeft weer een positief effect op de leefbaarheid en op sociale problemen. Marlet: „Cultuur is een van de knoppen waaraan beleidsmakers kunnen draaien om aantrekkingskracht van een stad te vergroten en de lokale economie te stimuleren.”
De maatschappelijke waarde van het culturele aanbod in een stad is meer dan vijf keer zo groot als blijkt uit de kassa van de theaters, zo berekende de econoom. Als voorbeeld noemt hij Muziekcentrum Vredenburg, waaraan een bewoner van Utrecht gemiddeld 25 euro uitgeeft. Toch levert Vredenburg Utrecht economisch jaarlijks 250 euro per inwoner op. Marlet: „In een recessie is het dan ook onverstandig om te bezuinigen op cultuur. Een stad met veel cultuur klimt sneller uit een recessie. ”
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Nee. Dit soort dingen zijn nooit toevallig. Hoewel de kwestie nu wel heel erg actueel was en er zich meer mensen druk om maken. Dus tja...
Een reactie posten